penlood

Een penlood bestaat uit twee ronde schijven welke met een verbindingsstuk met elkaar verbonden zijn.

De pen die op het lood zit werd wanneer het een lakenlood was meestal door de stof geduwd (type 2 met 1 of 2 pinnen). In dat geval was er dus geen lang verbindingsstuk nodig. Vaak is het meer een soort lipje.

In andere gevallen, zoals bijvoorbeeld bij accijnsloodjes werd het verbindingsstuk gebruikt om een product (bijvoorbeeld een zak) te verzegelen (type 1). Hierbij was een langer verbindingsstuk noodzakelijk vandaar ook dat deze regelmatig worden gevonden.

Het met kracht samenvoegen noemt men ook wel plomberen (aanbrengen van plomb/lood). In de plombeertang zelf zat een stempel die door de kracht in het lood werd afgedrukt.

Dit type lood werd al vanaf de middeleeuwen gebruikt. Na de Franse tijd, rond 1815 gingen bedrijven vaak meer over op voorgevormde knijploden/vouwloden waar een touwtje doorheen kon worden gehaald. De afbeelding bleef zo beter zichtbaar. Accijnsloodjes waren echter langer van het type penlood.

Zie voor meer type loodjes ASPSneek

Penlood type 1 met ronde kolom
Penlood type 1a met twee ronde kolommen
penlood type 2 (twee schuine pennen in het midden)
penlood type 3 (twee pennen die uit elkaar staan)
penlood type 4 (1 conische pen in het midden)