Baart (1977, pag 372-373) noemt dit een steeksleutel, maar de twee voorwaartse pinnen en de brede schacht zijn daarvoor ongeschikt – de voorwaartse beweging zou erg kort zijn en het slot zou bijzonder eenvoudig te openen zijn met twee willekeurige pinnen. De ronde vorm is daarentegen bijzonder geschikt voor een draaibeweging; waarschijnlijk dienden de twee pinnen om te verbinden met een draaiend mechanisme en was de sleutel aldus bedoeld om mechanieken met een veer op te winden, zoals vroege uurwerken. Van dergelijke sleutels wordt ook beweerd dat deze werden gebruikt om een radslot-wapen op spanning te brengen. In dat geval word het ook wel radslotsleutel genoemd.
Bij het PAN staat dit type bekend als GROTE WINDSLEUTEL A, 32-03-02-01 (1500-1650)
