dikwandig gegoten los oog (1270-1650)

Hol gegoten knopen met daardoor een dikke wand gemaakt van niet edelmetaal behoren tot de oudste knopen die er zijn. Deze zijn nooit van goud of zilver want hier werden al in de oudheid dunne plaatjes van gemaakt waarmee knoop(achtige) voorwerpen werden gemaakt.

Vaak kun je aan het ruwere uiterlijk zien dat een knoop op een oude manier is gegoten. Vaak kun je het ook voelen aan het gewicht.

Het gietproces is in de loop van de tijd sterk verbeterd. Deze oude varianten zijn daarom vaak een stuk dikker gegoten dan de nieuwere. Deze gegoten knopen krijgen de datering 1270-1650 (zie opmerking).

Hierbij is 1650 niet zomaar gekozen. Rond 1600 kwamen namelijk kleine knopen echt in de mode. Grotere knopen verdwenen uit het modebeeld. Kleine edelmetalen knopen werden overigens nog steeds van platte plaatjes gemaakt.

Rond ca 1650 werden de knopen weer wat groter. Het werd hiermee rendabeler om ook knopen te gaan maken van plaatjes koper(legering). Deze platen moesten destijds nog met de hand gehamerd worden maar kennelijk was dit proces sterk verbeterd.

Opmerking: Bij het PAN is er het type SAMENGESTELDE HOLLE (SEMI-)RONDE KNOOP ZONDER ONTLUCHTINGSGATEN, SEPARATE DRAADVORMIGE STIFT, 08-01-05-01-02 (1270-1800). Hierbij wordt er geen onderscheid gemaakt tussen gegoten versies en knopen gemaakt van dun met de hand of machinaal geslagen (koperen) platen.