kommetjes en schoteltjes massief vanaf ca 1675

De knopen binnen deze categorie zijn gegoten  “kommetjes” met een kromme rand (convex) en gegoten “schoteltjes” met een rechte rand. Het lijkt er op dat de oudste modellen binnen deze groep van dikker gegoten metaal zijn.

De meeste knopen van dit type hebben een relatief korte staafoog. Er bestaan echter ook varianten met een gietdraadoog.

Veel hol convex knopen hebben een afgeplatte buitenrand.

Tot ca 1675 waren de koperen knopen massief en klein tot ca 15mm. Van deze kleine massieve staafoogjes wordt aangenomen dat deze na ca1630-1650 weinig gebruikt werden. In die periode overheerste de gietdraadoogjes. Toch lijkt het erop dat op staafoog-gebied er wel knopen zijn gemaakt in de periode 1630/50 tot 1675. Deze knopen waren ca 15-17mm, maar wel heel stevig en gingen uit kostenoverweging steeds meer op kommetjes lijken.

Hierna werden deze steeds groter en werden deze vanuit kostenoverweging hol (convex) gegoten. Vanaf ca 1750 was men ook in staat om koper machinaal te pletten. In 1769 werd er bovendien door John Pickering ook een machine uitgevonden waarmee bolle vormen in de platen konden worden geponst.

De overgang van gegoten naar plaatmateriaal vanaf ca 1750 en massaler vanaf ca 1770 werd waarschijnlijk ook vanuit kostenoverweging gedaan. Pletten en ponsen kon met minder materiaal en ging ook sneller.

Gegoten knopen waren echter een stuk steviger dan de eerste samengestelde geponste knopen. Zeker voor militair gebruik heeft men dus nog wat langer deze techniek aangehouden. Datering van deze knopen 15-17mm ca 1630-1675 en grotere ca 1675-1815

MASSIEVE (HOL-)CONVEXE KOP, INTEGRALE RELATIEF KORTE STAAFVORMIGE STIFT, 08-01-02-03 (1600 tot 1800)

Resultaat 1–45 van de 57 resultaten wordt getoond