De koppelhaak is een haak met meerdere bevestigingspuntjes die achter op de rug, rond het middel aan de uniformjas zat bevestigd. De koppelhaak zat binnenin de jas bevestigd en dat deel was hiermee niet zichtbaar. Omdat het aan stof werd bevestigd waren er voor de stevigheid meerdere bevestigingspunten nodig. Het andere deel stak wel uit en hierin kon de koppel (in dit geval een heupriem) worden geschoven. Hierdoor kon deze niet afzakken.
Eigenlijk is haak een verkeerd woord want dit suggereert dat er iets aan wordt gehangen. Het het is meer een geleider van een koppel. Bij het PAN noemen ze het dan ook riemgeleider (PAN type 5.11) die ook wel riemhouder of passant (koppelpassant) wordt genoemd. Vermoedens zijn er dat deze van het Nederlandse leger is (tot 1940) maar het zou ook een Duitse kunnen zijn. (referentie).
Er zaten op het uniform vaak op de rug 2 riemgeleiders. Wanneer de riem of koppel gedragen werd kon het loshangende riemuiteinde hierin vastgezet worden. De bolling zag er hetzelfde uit als een reguliere knoop zodat zonder riem of koppel alleen een soort knoop zichtbaar was. (referentie)
